DeletedUser
Guest
Beste mensen,
ons verhaal begint op een mysterieus continent, in een ver, ver verleden. De Mensheid had nog maar enkele honderden jaren geleerd hoe je akkers moest bewerken. Voornamelijk ten Zuiden van de ijzige vlaktes en rondom het Válorgebergte hadden zich al hechte gemeenschappen gevormt.
Ons verhaal voert ons naar het noorden. We reizen over lege landen en zeeën, komen langs verschillende kleine dorpjes en nomadenstammen, beklimmen gebergten en steken vele rivieren over.
Dan komen we op de grasvlaktes achter het Naamloze Gebergte. Als we ongeveer tussen het Naamloze Gebergte en de noordelijke ijsvlaktes zijn, komt er een dorp binnen ons gezichtsveld. Op het eerste gezicht lijkt het een onbetekend gehucht, en we willen liever verder, om te zien wat er achter de mysterieuze ijsvlaktes ligt. Iets trekt ons echter naar dat ene dorp toe. Steeds dichter en dichter komen we bij het dorp, totdat we uiteindelijk voor een hutje met een berenvel als deur zien. Een windvlaag doet het doek omhoogwapperen, en als vanzelf waaien we naar binnen.
Daar zien we een stokoude vrouw voor een schaal met stroperige vloeistof zitten. Ze lijkt als in trance. Naast haar zit haar maior confidente, haar vertrouweling en helper. Wij letten daar echter niet op. Steeds dichter worden we naar de stroperige, heerlijk ruikende vloeistof getrokken. Dan staat de vertrouweling moeizaam op, en loopt met een bezem in zijn hand langzaam op ons af...
'Wegwezen jullie.' Zei Lucrisan met krakende stem, terwijl hij de groep mieren met zijn bezem de hut uitveegde. Er kwam echt allemaal ongedierte op de zienershoning af.
Lya Músríça, de stokoude zieneres en dorpoudste van dit dorp, zat voor de kom met honing. Ze was zo diep in trans, dat ze niet eens had gemerkt dat Lucrisan was opgestaan.
Het zwart voor haar ogen werd lichtblauw, zoals gewoonlijk als ze diep in trans was. Ze bespeurde echter onmiddelijk dat er iets mis was. Een donkerpaarse vlek verspreidde zich vanuit haar ooghoeken steeds verder over het blauw. Eigenlijk zou ze nu de verbinding moeten verbreken. Het was al gevaarlijk genoeg om in de toekomst te kijken, maar om dan ook nog dieper erin te duiken terwijl een duidelijk gevoel haar zei het niet te doen...
Maar toch deed ze het. Ze keek recht in het paars. Ineens schoten allemaal beelden als in een flits voorbij. Het eerste duidelijke beeld was een zwaard. Maar niet een gewoon rood zwaard, zoals die van deze wereld, maar een gekromd zwaard van een grijszilver, glanzend materiaal. Vervolgens kwamen er weer heel wat vage beelden, en toen vuur. Ze zag een boom branden, en daarna een dorp. En nog een dorp. Plotseling was alles vuur. Overal om haar heen. Slechts een beeld brak nog door het vuur heen, en door dat beeld besefte ze pas wat de toekomst haar wilde vertellen. Wanhopig riep ze vanuit haar trans de naam van haar haar vertrouweling, om in haar laatste minuten de boodschap door te kunnen geven.
Lucrisan hoorde hoe Lya Músríça zijn naam riep. Hij draaide zich naar haar om. Onmiddelijk zag hij dat er iets mis was; Haar gezicht was paars aangelopen en in haar ogen was de refectatie van vuur te zien. Zo snel als hij kon liep hij naar haar toe. Maar nog voordat hij iets kon zeggen, Greep te hem bij zijn nekvel en trok hem naar haar toe. 'Vuur.' Haar stem was niet meer dan een fluistering. 'Dorp... zal branden. 'Vuur... zuiden... op weg...' Haar woorden werden steeds zwakker en moeilijker te verstaan. 'Uitverkorene... doden... anders gedood... Draak... macht van ijs en vuur...' Na deze laatste woorden verviel ze in gemompel, waarna ze levenloos in elkaar zakte.
Lucrisan wist dat hij kalm moest blijven. Dat lukte hem echter maar met moeite. Nadat hij zichzelf wat moed had ingesproken, liep hij de hut uit naar het centrum van het 16tal hutten. Vervolgens riep hij iedereen uit het dorp bij elkaar. Toen iedereen zich rondom hem bevond, begon hij te speken. 'Beste dorpsgenoten. Zojuist is er iets tragisch gebeurt. Onze dorpsoudste is overleden, nadat de goede geesten haar een visioen hadden gezonden. Het was een visioen over zonde en rampspoed. Wat de goede geesten ons via het visioen wilden vertellen is mij nog niet duidelijk, maar ik zal er goed over nadenken. Ik zou jullie willen vragen goed op jullie zelf te passen, en jullie voorraden op te graven. Het zal namelijk goed kunnen dat we binnenkort op weg zullen gaan op een verre reis. Een heel verre reis...'
OC:Kaart volgt nog.
Veel geluk iedereen met de Roleplayen!
ons verhaal begint op een mysterieus continent, in een ver, ver verleden. De Mensheid had nog maar enkele honderden jaren geleerd hoe je akkers moest bewerken. Voornamelijk ten Zuiden van de ijzige vlaktes en rondom het Válorgebergte hadden zich al hechte gemeenschappen gevormt.
Ons verhaal voert ons naar het noorden. We reizen over lege landen en zeeën, komen langs verschillende kleine dorpjes en nomadenstammen, beklimmen gebergten en steken vele rivieren over.
Dan komen we op de grasvlaktes achter het Naamloze Gebergte. Als we ongeveer tussen het Naamloze Gebergte en de noordelijke ijsvlaktes zijn, komt er een dorp binnen ons gezichtsveld. Op het eerste gezicht lijkt het een onbetekend gehucht, en we willen liever verder, om te zien wat er achter de mysterieuze ijsvlaktes ligt. Iets trekt ons echter naar dat ene dorp toe. Steeds dichter en dichter komen we bij het dorp, totdat we uiteindelijk voor een hutje met een berenvel als deur zien. Een windvlaag doet het doek omhoogwapperen, en als vanzelf waaien we naar binnen.
Daar zien we een stokoude vrouw voor een schaal met stroperige vloeistof zitten. Ze lijkt als in trance. Naast haar zit haar maior confidente, haar vertrouweling en helper. Wij letten daar echter niet op. Steeds dichter worden we naar de stroperige, heerlijk ruikende vloeistof getrokken. Dan staat de vertrouweling moeizaam op, en loopt met een bezem in zijn hand langzaam op ons af...
'Wegwezen jullie.' Zei Lucrisan met krakende stem, terwijl hij de groep mieren met zijn bezem de hut uitveegde. Er kwam echt allemaal ongedierte op de zienershoning af.
Lya Músríça, de stokoude zieneres en dorpoudste van dit dorp, zat voor de kom met honing. Ze was zo diep in trans, dat ze niet eens had gemerkt dat Lucrisan was opgestaan.
Het zwart voor haar ogen werd lichtblauw, zoals gewoonlijk als ze diep in trans was. Ze bespeurde echter onmiddelijk dat er iets mis was. Een donkerpaarse vlek verspreidde zich vanuit haar ooghoeken steeds verder over het blauw. Eigenlijk zou ze nu de verbinding moeten verbreken. Het was al gevaarlijk genoeg om in de toekomst te kijken, maar om dan ook nog dieper erin te duiken terwijl een duidelijk gevoel haar zei het niet te doen...
Maar toch deed ze het. Ze keek recht in het paars. Ineens schoten allemaal beelden als in een flits voorbij. Het eerste duidelijke beeld was een zwaard. Maar niet een gewoon rood zwaard, zoals die van deze wereld, maar een gekromd zwaard van een grijszilver, glanzend materiaal. Vervolgens kwamen er weer heel wat vage beelden, en toen vuur. Ze zag een boom branden, en daarna een dorp. En nog een dorp. Plotseling was alles vuur. Overal om haar heen. Slechts een beeld brak nog door het vuur heen, en door dat beeld besefte ze pas wat de toekomst haar wilde vertellen. Wanhopig riep ze vanuit haar trans de naam van haar haar vertrouweling, om in haar laatste minuten de boodschap door te kunnen geven.
Lucrisan hoorde hoe Lya Músríça zijn naam riep. Hij draaide zich naar haar om. Onmiddelijk zag hij dat er iets mis was; Haar gezicht was paars aangelopen en in haar ogen was de refectatie van vuur te zien. Zo snel als hij kon liep hij naar haar toe. Maar nog voordat hij iets kon zeggen, Greep te hem bij zijn nekvel en trok hem naar haar toe. 'Vuur.' Haar stem was niet meer dan een fluistering. 'Dorp... zal branden. 'Vuur... zuiden... op weg...' Haar woorden werden steeds zwakker en moeilijker te verstaan. 'Uitverkorene... doden... anders gedood... Draak... macht van ijs en vuur...' Na deze laatste woorden verviel ze in gemompel, waarna ze levenloos in elkaar zakte.
Lucrisan wist dat hij kalm moest blijven. Dat lukte hem echter maar met moeite. Nadat hij zichzelf wat moed had ingesproken, liep hij de hut uit naar het centrum van het 16tal hutten. Vervolgens riep hij iedereen uit het dorp bij elkaar. Toen iedereen zich rondom hem bevond, begon hij te speken. 'Beste dorpsgenoten. Zojuist is er iets tragisch gebeurt. Onze dorpsoudste is overleden, nadat de goede geesten haar een visioen hadden gezonden. Het was een visioen over zonde en rampspoed. Wat de goede geesten ons via het visioen wilden vertellen is mij nog niet duidelijk, maar ik zal er goed over nadenken. Ik zou jullie willen vragen goed op jullie zelf te passen, en jullie voorraden op te graven. Het zal namelijk goed kunnen dat we binnenkort op weg zullen gaan op een verre reis. Een heel verre reis...'
OC:Kaart volgt nog.
Veel geluk iedereen met de Roleplayen!